De eerste opdracht die we hadden op onze blog was het bespreken van de 3 evaluatiecategorieën die leerkrachten hanteren wanneer we lesgeven. Of we deze categorieën ook op onze eigen micro-les moeten toepassen is me niet geheel duidelijk, maar ik zal het voor de zekerheid doen.
- De eerste categorie is pedagogiek. Dit slaat op de houding van de leerkracht ten aanzien van de leerlingen, de manier waarop en de mate waarin de leerkracht de leerlingen betrekt in het lesgebeuren. Bij de microteaching van Sophie en ik is dit te weinig gebeurd denk ik. Ik was nogal zenuwachtig en had geen besef van tijd, en ik heb bijlange niet iedereen van de klas aan het woord gelaten. Ik kreeg ook de kritiek dat ik weinig flexibel was in het onderwijsleergesprek, en dat ik dit te veel stuurde naar de antwoorden die ik wou horen, maar ik begrijp die kritiek niet echt goed: wij moeten toch net dat gesprek voeren om die antwoorden te vinden? Andere groepjes deden hetzelfde vond ik, en sprongen direct op de mensen die het juiste antwoord gaven op hun vraag om verder te kunnen.
- De tweede categorie is vakinhoud, en dit slaat uiteraard op de vaardigheden en kennis die we aanbrengen in de les. Hoewel er nogal veel kritiek kwam op het aanleren van de rastertechniek, vind ik het op zich geen slechte kennis. Natuurlijk zal ik later ook werken rond tekenen naar waarneming, maar voor mensen die echt geen aanleg hebben daarvoor is de rastertechniek wel een goede vaardigheid, en zeker waardevol genoeg om te demonstreren in de klas, zij het dan via een stappenplan op powerpoint. Voor de rest was de inhoud wel in orde denk ik: het idee van een dreigend dier tekenen met lichte potloden op donker papier sloeg bij de meeste leerlingen wel aan.
- De derde categorie is structuur en opbouw. Ik denk dat onze structuur globaal gezien goed was, waarbij sfeerschepping, OLG en demonstratie elkaar mooi opvolgden. Bij het OLG en de demonstratie waren er intern wel wat problemen met de 'flow': het ging niet echt vloeiend, en vlot, zoals ik gehoopt had, maar dat was enerzijds omwille van de zenuwen en anderzijds door een slecht gekozen uitvoeringsfase.
Ik vond de les zeer nuttig om te zien hoe andere groepen het deden, maar ik denk dat ik nog zeer veel oefening nodig zal hebben voor ik mij thuisvoel vooraan in de klas. De vijf dingen die ik zeker zal onthouden en meenemen uit deze les:
- Het affect en doel moet duidelijk bepaald worden en bekend zijn aan de leerkracht, anders lukt het nooit om het op een duidelijke manier over te brengen aan de leerlingen.
- Het OLG dient om antwoorden te vinden op een probleemstelling. Deze probleemstelling moet aan de leerlingen worden voorgelegd, en het gesprek mag niet te veel worden gecontroleerd door de leerkracht; iedereen moet de kans krijgen aan het woord te komen en zijn/haar ideeën te delen.
- De demonstratie moet interactief zijn, niet te lang en ordelijk: materiaal moet ordelijk liggen, moet worden uitgelegd, en alle aandachtspunten moeten worden meegedeeld (bvb schort).
- Niet alle lessen moeten pareltjes van lessen zijn waarbij de leerkracht het ver zoekt om een goede sfeerschepping en inleiding en opdracht te verzinnen: een les waarbij de leerlingen een grote technische vooruitgang kunnen boeken door te leren schetsen naar waarneming kan ook waardevol zijn. Goed schetsen kan je leren, dat weet ik nu, en hoewel het even duurt, denk ik dat zelfs de minst getalenteerde leerling kan groeien en van tekenen kan gaan houden en meer interesse tonen.
- Zenuwen beïnvloeden alles in een les: je gedrag, je spreektempo, je autoriteit. Ik was zelf erg zenuwachtig, en ik weet niet hoe erg dat te zien was toen ik vooraan stond, maar ik was niet de enige en dat gaf me wel wat troost en hoop. Toch denk ik dat ik de volgende keer een inderalletje zal nemen.